Kennisprogramma monitoring en sturing circulaire economie

Het PBL monitort en evalueert samen met 8 andere kennisinstellingen de transitie naar een volledig circulaire economie (CE) in 2050 en de voortgang naar het tussendoel van een halvering van het gebruik van primaire abiotische grondstoffen in 2030. Ieder jaar brengen deze instituten meerdere rapporten uit, waaronder de 2-jaarlijkse Integrale Circulaire Economie Rapportage (ICER). Met als doel de overheid te voorzien van de kennis nodig om het beleid vorm te geven of bij te sturen. 

Het PBL werkt in dit consortium samen met het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden (CML), het Centraal Planbureau (CPB), het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), Rijkswaterstaat, Universiteit Utrecht en TNO. Elk instituut brengt eigen specifieke kennis in en rapporteert hierover in verschillende samenstellingen.  

In het Kennisprogramma Monitoring en Sturing Circulaire Economie ontwikkelt het consortium (onder regie van het PBL) een monitoringssystematiek en gebruikt deze om zowel de transitie naar als de effecten van een circulaire economie in beeld te brengen. Ook is er specifieke aandacht voor het beleid van verschillende overheidslagen en inspanningen van maatschappelijke partijen om de circulaire economie dichterbij te brengen. Daarnaast ontwikkelt het PBL samen met deze partijen rekenmodellen waarmee mogelijke paden naar de circulaire economiedoelen zijn te analyseren en het effect van verschillende beleidskeuzes kunnen worden geanalyseerd.  

Het Kennisprogramma is opgedeeld in de pijlers: Monitoring, Productgroepanalyses, scenarioanalyse en modellering en beleidsanalyse.