Openheid en circulair gedrag van consumenten en bijbehorende milieuwinst, 2021-2023
Een meerderheid van de Nederlanders staat er in 2023, net als in 2021, voor open om meer circulaire keuzes te maken in hun consumptie. Uit gegevens van 2021 en 2023 over zelf-gerapporteerd duurzaam gedrag blijkt echter dat maar een klein aantal van deze gedragingen in absolute zin is toegenomen. Deze toename is voornamelijk gecentreerd rond energiegebruik. De grootste potentiële milieueffecten kunnen worden gerealiseerd door gedragingen zoals een meer plantaardig eetpatroon, circulair consumeren, minder autobezit en -gebruik, vakantiebestemmingen dichtbij huis, kleiner wonen en minder energieverbruik.
Consumentengedrag is met name duurzamer rond energieverbruik
Ongeveer driekwart van de Nederlandse bevolking staat er in 2023 voor open om duurzamer gedrag te vertonen (Milieu Centraal 2023). Onder duurzamer gedrag valt ook meer circulair gedrag. De respondenten uit het onderzoek van Milieu Centraal geven echter aan dat zij slechts een kwart van de 98 onderzochte duurzame gedragingen daadwerkelijk vertonen. Er is dus nog een groot verschil tussen de wil om circulair gedrag te vertonen en het in de praktijk ook echt doen.
Het duurzame circulaire gedrag dat de respondenten rapporteerden laat tussen 2021 en 2023 een absolute stijging zien. Vervolgens worden deze gedragingen ingedeeld in de volgende categorieën:
- delen, lenen, huren;
- tweedehands en refurbished producten kopen;
- producten van duurzamere materialen kopen;
- levensduur verlengen;
- weggeven voor tweedehandsgebruik;
- gescheiden inleveren;
- energie besparen thuis;
- energie besparen buiten huis (mobiliteit)
- minder consumeren (refuse, minder aanschaffen).
Hieruit concluderen we dat de toename van circulair consumentengedrag voornamelijk zit in het gedrag gecentreerd rondom energiegebruik (zie figuur 1).
Zowel de mate waarin consumenten ervoor openstaan, als het daadwerkelijk gerapporteerde gedrag zijn relatief hoog voor de categorieën levensduur verlengen (4), gescheiden inleveren (6) en energie besparen thuis (7). Voor het kopen van duurzame productalternatieven (3) is nog altijd een hoge openheid te zien, maar dit gedrag wordt maar weinig daadwerkelijk gerapporteerd.
Sweet spots zijn potentiële aanknopingspunten voor gerichte interventies
Gedragingen die kunnen leiden tot relatief grote reductie in broeikasgasemissie en/of landgebruik zijn:
- Het veranderen van het eetpatroon (in het bijzonder naar een meer vegetarisch of veganistisch dieet);
- Het voorkomen van voedselverspilling;
- Het veranderen van autobezit en/of -gebruik (voornamelijk het afzien van autobezit, het delen van een auto, of overstappen op een elektrische of kleinere, brandstofzuinige auto);
- Het kiezen voor een vakantiebestemming dichtbij huis of een trein/bus als transportmiddel;
- Kleiner wonen (met als gevolg een lager materiaal- en energieverbruik) en de woning verduurzamen door isolatie of zonnepanelen;
- Energiegebruik verminderen;
- Minder kleding kopen of kiezen voor kleding van gerecyclede materialen, dito voor meubilair (Milieu Centraal, 2023).
Een aantal van deze categorieën is uitermate uitdagend. De gedragingen bieden namelijk potentie tot grote reductie van broeikasgasemissie of landgebruik, maar onder de respondenten is de mate waarin ze openstaan voor deze gedragingen relatief laag. Door Milieu Centraal (2023) zijn deze gedragingen beschouwd als bottlenecks. Voorbeelden zijn het (uit)lenen, (ver)huren of delen (in plaats van aanschaffen) van een auto, met een openheid van 9 tot 15 procent en een gerapporteerd gedrag van 1 tot 11 procent. Of een zuivelvrij, vegetarisch of veganistisch dieet, met een openheid van 16 tot 24 procent en een gerapporteerd gedrag van 2 tot 8 procent.
In een aantal van de genoemde gedragingen zit veel potentie, omdat deze veel reductie in broeikasgasemissie of landgebruik met zich meebrengen en de openheid hiervoor relatief hoog blijkt te zijn. Deze gedragingen worden ook wel sweet spots genoemd (Milieu Centraal 2023; Koch & Vringer 2023). Voorbeelden zijn: het vliegtuig vervangen voor de trein als vervoersmiddel voor de vakantie (openheid 78 procent), het kopen van een elektrische of brandstofzuinige auto (openheid respectievelijk 51 en 94 procent), het kopen van meubels die zijn gemaakt van milieuvriendelijk of duurzaam materiaal (openheid 85 procent), het aanschaffen van minder kledingstukken (openheid 52 procent) en het aanschaffen van refurbished apparaten (openheid rond de 50 procent). Vanwege verschillende belemmeringen, zoals prijs, beschikbaarheid of gemak, worden deze gedragingen echter nog niet op grote schaal vertoond.
De mate waarin consumenten openstaan voor circulair gedrag (openheid), de mate waarin ze dit uitvoeren (zeggedrag) en de belemmeringen die ze hierbij ervaren, variëren volgens Milieu Centraal (2023) sterk tussen verschillende groepen in de samenleving. Een transitie naar een duurzame economie vraagt dus om gerichte interventies die de relevante belemmeringen voor de desbetreffende groepen kunnen opheffen of verlichten. Zo worden duurzame gedragingen toegankelijker, goedkoper en logischer en kan een gedragsverandering worden gestimuleerd.
Bronnen
- Milieu Centraal (september, 2023). Monitor Duurzaam Leven – Hoe duurzaam leeft Nederland? Monitoring van 98 duurzame keuzes en openheid tot duurzaam gedrag.
- Koch, J. & K. Vringer (2023). Hoe ‘circulair’ zijn Nederlandse consumenten? Een empirisch onderzoek naar gedrag, bereidheid en de potentiële milieuwinst van circulair consumeren. Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving.
Relevante informatie
- Milieu Centraal
- Meer informatie over Monitor Duurzaam Leven