Beleidsinstrumenten voor stimulering van marktvorming circulaire producten, 2016-2022

De overheid heeft verschillende financiële beleidsinstrumenten beschikbaar gesteld om bedrijven te helpen circulaire producten op de markt te krijgen, of om zelf meer circulair te worden. Zo kunnen ondernemers die circulaire bedrijfsmiddelen aanschaffen in aanmerking komen voor financiële aftrek van de fiscale winst, of voor een bijdrage via de MIA\Vamil-regelingen. De VEKI, Seed Capital en Groenprojecten zijn kleinere beleidsinstrumenten waarmee ondernemers garanties, leningen of subsidies kunnen krijgen voor projecten die helpen een markt te creëren voor circulaire producten.

Tabel 1  Ontwikkeling MIA\Vamil voor stimulering van de circulaire marktintroductie, 2016-2022 
 2016201720182019202020212022
Fiscale bijdrage circulair (miljoen euro)17,522,733,525,722,244,970,6
Aandeel circulair in de fiscale bijdrage (procent) 13,215,719,317,724,737,831,0

Bron (RVO, 2021; RVO, 2022; RVO 2023 en RVO 2024) 

Bijdrage overheid voor stimulering van marktvorming circulaire producten neemt toe 

De transitie naar een circulaire economie kan pas echt versnellen als er een aanzienlijke marktvraag is naar circulaire grondstoffen, producten en diensten. Die marktvraag komt niet vanzelf tot stand. Ondernemers moeten vaak investeringen doen in circulaire producten of diensten die nog niet zijn uitontwikkeld. Ook kunnen de producten of diensten niet of moeilijk terug te verdienen zijn, bijvoorbeeld omdat consumenten nog niet gewend zijn aan innovatieve circulaire producten.  

Om de marktintroductie of het beheer van circulaire bedrijfsactiviteiten te ondersteunen zijn verschillende financiële beleidsinstrumenten beschikbaar gemaakt door de overheid. Zo kunnen ondernemers die circulaire bedrijfsmiddelen aanschaffen in aanmerking komen voor financiële aftrek van de fiscale winst, of voor een bijdrage via de MIA\Vamil-regelingen van het ministerie van IenW (RVO 2022). Het gaat hierbij om investeringen in bedrijfsmiddelen die het gebruik van primaire grondstoffen beperken, of die grondstoffen uit afvalstromen terugwinnen.  
 
De afgelopen jaren maakten ongeveer 1500 bedrijven per jaar gebruik van de MIA\Vamil. In 2022 is dit gestegen naar ruim 1800 projecten (RVO, 2024). In 2022 is het aantal CE-gerelateerde bedrijfsmiddelen op de Milieulijst van de MIA\Vamil-regeling gestegen naar 101. Het geclaimde voordeel voor circulaire investeringen liet tot 2020 een beperkte toename zien tot bijna 26 miljoen euro. De periode tot (het laatste beschikbare jaar) 2022 laat een flinke toename zien tot 45 miljoen euro in 2021 naar ruim 70 miljoen euro in 2022. Daarmee namen circulaire projecten 31 procent van de totale omvang van de MIA\Vamil-regeling voor hun rekening (zie tabel 1). De regeling is in 2020 vooral gebruikt voor investeringen gericht op de bouw, nieuwe en innovatieve apparatuur, gerichte recycling, chemische verwerking van afvalstoffen en producten, of grondstoffen op basis van biomassa.  

Andere relevante beleidsinstrumenten zijn de 2022 Seed Capital-regeling waarmee de overheid het vermogen van investeringsfondsen verdubbelde met een lening. De regeling Versnelde Klimaatinvestering Industrie ofwel VEKI laat een afname van aanvragen voor circulaire projecten zien. 2021 werden er elf circulaire projecten gehonoreerd ter waarde van 30 miljoen euro (41 procent van de 72,9 miljoen euro die voor deze regeling was uitgetrokken). In 2022 gaat het om zes projecten op het gebied van het recyclen van betonafval, rubber en plastic. Samen bedroegen ze 7,1 miljoen euro, wat ongeveer 21 procent betreft van de totale omvang van de regeling in dat jaar.  
 
Vanuit de regeling Groenprojecten worden duurzame ondernemers ondersteund met een lagere rente op een lening bij groenbanken. De overheid geeft met deze regeling 50 procent garantie aan banken voor kleine en middelgrote leningen aan bedrijven. Het aantal circulaire projecten waarvoor in 2021 en 2022 garant is gestaan, respectievelijk 1 en 0, is zeer beperkt. Op 1 juni 2022 is de geactualiseerde regeling groenprojecten in werking getreden, waarmee de mogelijkheden voor investeringen in het thema circulaire economie flink zijn uitgebreid. Zo kunnen innovatieve projecten op het gebied van biogebaseerde producten, grondstofbesparing, levensduurverlenging of recycling nu ook in aanmerking komen voor een groenverklaring (RVO 2024).

Bronnen

Relevante informatie